Lui oog
Een kind met een lui oog kijkt maar met één oog. Vaak zijn er meerdere mensen in de familie die een lui oog (gehad) hebben. Een kind kan dan maar lastig diepte zien, loensen of scheel kijken. De beste en meest eenvoudige behandeling is het goede oog afplakken. Ga altijd eerst langs bij de orthoptist voor de juiste behandelmethode!

Als één oog minder scherp ziet, kan een bril helpen. Op jonge leeftijd merkt u alleen nog niet dat uw kind minder ziet. De hersenen gaan zich steeds meer op het andere, goede oog, richten. Het mindere oog wordt dan minder gebruikt en loopt een achterstand op. Het goede oog afplakken helpt het mindere oog weer bij te krijgen. Doe dit nooit zelf, maar altijd door een specialist!
Ook als uw kind scheelziet, lossen de hersenen het eenvoudig op door één oog 'uit te schakelen' en de ander 'voorrang' te geven. Bij scheelzien, ziet uw kind dubbel wat de hersenen maar lastig vinden. Verder kan een lui oog ontstaan door aangeboren staar. De ooglens is dan vertroebeld.